In de toekomst kijken heeft altijd tot de verbeelding gesproken. Zieners genoten eeuwenlang ontzag met voorspellingen waarvan niemand wist of ze uit zouden komen. Als het om de toekomst van mobiliteit gaat werden drones en hyperloops al in de Victoriaanse tijd voorzien. Wat knullig in de uitvoering, maar het idee was hetzelfde. En wie kent de Jetsons nog? In luchttaxi’s verplaatsten mensen zich naar landingsplatforms waar ze vervolgens via een bewegend trottoir naar hun kantoor of huis werden gebracht.
Wie nu even googelt op ‘future of mobility’, komt vooral afbeeldingen tegen van miljoenensteden met veel verlichte infrastructuur, prachtige artist impressions van hyperloops, drones en de door Boom Supersonic aangekondigde ‘nieuwe concorde’, die ervoor zorgt dat je in Parijs kunt ontbijten en in New York lunchen.
Wat jammerlijk vaak ontbreekt op die afbeeldingen zijn mensen. Mensen die zich verplaatsen door de openbare ruimte, die reizen van A naar B, of die verpozen in een park, of die sporten op een trapveldje. Mensen die hun leven, werk, recreatie en vertier vinden in de fysieke leefomgeving. Een fysieke leefomgeving die steeds drukker wordt en de claim op iedere vierkante meter steeds groter.
Als we kijken naar de toekomst van onze steden en dorpen, dan gaat het om meer dan om mobiliteit en bereikbaarheid. Dan is de centrale opgave wat mij betreft hoe wij die fysieke leefomgeving op een duurzame manier inrichten. Voor alle functies die die ruimte heeft, voor alle mensen die daar gebruik van willen maken. De komende jaren zal dat slimmer, ruimte-efficiënter en duurzamer moeten dan we ooit hebben gedaan.
De verkeerskundige van de toekomst zal, om een bijdrage aan die opgave te mogen leveren, vanuit meerdere perspectieven naar die fysieke leefomgeving moeten kijken, te beginnen met het perspectief van de belangrijkste gebruiker, de mens. Een integrale benadering wordt daarbij steeds belangrijker: bekijk je die openbare ruimte vooral vanuit de ‘mobiliteitsbril’, of is mobiliteit en bereikbaarheid een instrument om bij te dragen aan die veilige en duurzaam ingerichte leefomgeving?
De verkeerskundige van morgen heeft oog voor ruimtelijke ontwikkeling, voor de duurzaamheidsopgave die we met elkaar hebben. De verkeerskundige van morgen is in staat om te bedenken waar mensen écht gelukkig van worden. En dat zit soms meer in de nabijheid van de 15-minutenstad, dan in het supersonisch kunnen overbruggen van enorme afstanden.
Op het NVC2022 worden die verschillende perspectieven onderzocht, wordt de enorme hoeveelheid kennis die er is gedeeld en zetten we een volgende stap naar een duurzaam ingerichte, voor iedereen bereikbare leefomgeving. Ik hoop je op 3 november te zien in Groningen!
Pieter Litjens, algemeen directeur CROW