Koen Verspaij is een van de genomineerden voor de prestigieuze Cuperusprijs, die op woensdag 6 november tijdens het précongres van het Nationaal Verkeerskundecongres in Arnhem zal worden uitgereikt. Koen reageerde verrast op zijn nominatie. "Ik had niet verwacht dat ik genomineerd zou worden," zegt hij. "In mijn hoofd heb ik een ‘normaal’ afstudeeronderzoek gedaan. Maar mijn begeleiders dachten daar blijkbaar anders over. Ze hebben me aangemeld en nu ben ik echt genomineerd! Ik ben trots dat mijn werk wordt gewaardeerd."
Foto: Shutterstock
In zijn onderzoek richtte Koen zich op MaaS (Mobility as a Service), een concept waarbij vervoersopties niet in privébezit zijn, maar via een digitaal systeem beschikbaar worden gesteld. Hij keek specifiek naar de vraag of MaaS daadwerkelijk bijdraagt aan duurzaamheid. Eerdere onderzoeken suggereren dat deelvervoer, zoals deelscooters, mensen uit de auto haalt, maar Koen ontdekte dat deze vervoersmiddelen vooral door voetgangers worden gebruikt. "De vraag is dus of MaaS wel echt een duurzame oplossing biedt."
Om deze vraag te beantwoorden, voerde Koen een enquête uit. Hoewel de onderzoeksgroep vooral uit studenten bestond en daarmee niet volledig representatief is, kwam er wel een aantal interessante inzichten naar voren. Zo bleek dat het gebruik van MaaS op zich niet altijd tot duurzamer gedrag leidde, maar dat financiële prikkels – zoals kortingen voor het kiezen van een deelfiets – wél effectief waren. "Als je mensen wilt aanmoedigen om duurzamer te reizen, werkt een financiële prikkel zeker. Dat is eigenlijk best logisch."
Koen zag verder dat mensen die al lopen of de fiets gebruiken minder snel overstappen naar MaaS, wat juist positief is, omdat zij al duurzaam reizen. Mensen die normaal de bus gebruiken, waren wel eerder geneigd om over te stappen naar MaaS, vooral wanneer er binnen MaaS goedkopere bustarieven werden aangeboden. "Deze bevindingen helpen om beter te begrijpen hoe MaaS in de praktijk kan werken, en ze bieden aanbieders van MaaS extra inzichten. Door financiële prikkels kunnen zij gericht sturen op duurzamer reisgedrag."
Daarnaast benadrukt Koen dat de resultaten ook voor gemeenten waardevol kunnen zijn. Zij kunnen de inzichten gebruiken om MaaS-aanbieders aan te sturen, zodat de aangeboden diensten beter aansluiten bij de duurzaamheidsdoelen van de gemeente.
Tot slot bevatte het onderzoek enkele aanvullende vragen, onder andere over de bereidheid van mensen om te betalen voor autogebruik in MaaS en hun milieubewustzijn. "Het was interessant om te zien dat een groot deel van de mensen die bereid waren te betalen voor autogebruik, tegelijkertijd aangaf milieubewust te zijn. Dat lijkt tegenstrijdig, maar dit kon ik deels verklaren: vaak kiezen mensen de auto vanwege praktische redenen, zoals de afstand tot werk of het vervoer van meerdere mensen en spullen. Ook speelt mee dat mensen zich niet altijd bewust zijn van de negatieve impact van hun autogebruik op het milieu. Hun individuele bijdrage aan de uitstoot blijft vaak abstract en onzichtbaar."
Koen’s onderzoek biedt een waardevolle bijdrage aan het debat over duurzame mobiliteit en de rol van MaaS hierin. Hij kijkt ernaar uit om deze inzichten verder te delen en hoopt dat zijn werk een rol kan spelen in toekomstige beleidsontwikkelingen.